Beleidskader subsidies en accommodaties
- Hoe gaat u meten wat de maatschappelijke functie van een vereniging is? En welke verenigingen hebben volgens uw beoordelingskader geen maatschappelijke functie?
Wij gaan niet de maatschappelijke functie van een vereniging meten. Wij gaan wel kijken welke bijdrage ze kunnen leveren aan de eerder geformuleerde (maatschappelijke) kerndoelen.
- Wanneer komt u met kwaliteitscriteria?
De criteria maken onderdeel uit van de nieuwe subsidieregelingen. Het is de bedoeling dat deze regelingen in de Raad van November worden voorgelegd. De volgende criteria zijn eerder al in de werkgroep aan de orde gekomen: samenwerking / ook naar andere dorpen, meerwaarde voor eigen gemeenschap, eigen vermogen, jeugd, sociaal zwakkeren. De Raad vragen wij om hierin actief mee te denken.
- Hoe is in het nieuwe stelsel de continuïteit van de vereniging gewaarborgd? Hierbij denken we aan organisatiekosten waaronder huur en bestuurskosten.
De gemeente is niet verantwoordelijk voor de continuïteit van een vereniging. De vereniging is zelf aan zet en waar mogelijk zal de gemeente hierin faciliteren.
- Waar komt de wijsheid vandaan dat de Senioren en Zijactief en flink deel van de subsidie afdragen aan ZijActief Limburg en de KBO? Heeft u zich wel verdiept in deze maatschappelijke organisaties? Naast de basiscontributie moeten leden namelijk voor veel activiteiten een eigen bijdrage leveren.
U verwijst naar een passage van het verslag van de raadsbrede werkgroep van 19 mei 2016. Dit is aangedragen als voorbeeld door één van de deelnemers maar is niet meegenomen in het kader.
- Kunt u een voorbeeld geven waar de gemeente verenigingen langs 2 wegen subsidieert (huisvestiging en activiteiten)? Veelal gaat volgens ons het grootste gedeelte van de subsidie al op aan de huur van de locatie waar de activiteiten gehouden worden.
Een voorbeeld is muziek. Wij subsidiëren muziekonderwijs, accommodaties en verenigingen.
- Hoe ziet u het beheer en exploitatie door stichting of dorp als paracommercie aan de orde is? Hoe krijgt een stichting dan de exploitatie rond? Wordt de eigen kracht dan niet belemmerd? Hoe willen we hier mee omgaan?
Zie paragraaf 4.9 van het kader Flankerend beleid: “Uitoefening van de horeca-functie mag uiteraard niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. Om deze reden bestaat het voornemen om in het nieuwe woonkernenplan de gemeenschapshuizen een aangepaste horecabestemming te geven met een functieaanduiding (maatschappelijke activiteiten toegestaan). In principe is dan middelzware horeca toegestaan, onverlet de bepalingen van de APV. Hoe een gemeenschapshuis zich ook ontwikkelt, het bestemmingsplan leidt dan niet tot problemen”. Tevens willen u graag verwijzen naar de reactie vanuit het OOG dat hierop aansluit. In Leudal is er sprake van een veelvoud aan verschillende afspraken en constructies waardoor maatwerk in de praktijk noodzakelijk blijft.
- De subsidieregelingen worden in het najaar aan de raad voorgelegd na overleg met betrokken organisaties. Betekent dit dat alle organisaties uitgenodigd worden om hun inbreng zienswijze in te dienen?
Wat het kader betreft hebben we een gezamenlijk proces doorlopen. Met u als raad en verschillende vertegenwoordigers van verenigingen. In het uitvoeringstraject zullen wij waar mogelijk organisaties betrekken bij de uitwerking. Het is echter ondoenlijk om iedereen te benaderen.
- De nieuwe regeling, zo geeft u aan, moet voorkomen dat via verschillende kanalen subsidiegelden bij dezelfde personen terecht komen. Kunt u hier een voorbeeld van noemen?
Voorbeelden zijn: het muziekonderwijs en de muziekverenigingen, sportaccommodaties en sportverenigingen (enerzijds draagt de gemeente bij aan het onderhoud en anderzijds ontvangen verenigingen een bijdrage in huur en, sportverenigingen die zich naast de reguliere activiteiten ook bezig houden met gehandicaptensport. (deregulering en voorkomen onnodige financiële stromen).
- Graag een vertaling van het beleidskader. Wat betekent het in praktijk, wat zijn de consequenties? We willen van een papieren werkelijkheid af waarbij de gevolgen voor de praktijk vooraf onvoldoende in kaart zijn gebracht.
Voor u ligt een kader. Het kader is bedoeld om richting te geven aan de uitwerking. Uitwerking van dit kader zal plaatsvinden in het vervolgtraject. Wat subsidies betreft staat duidelijk opgenomen dat voor 2017 geldt dat alle gesubsidieerde verenigingen en stichtingen als minimum het subsidiebedrag dat volgt uit het raadsbesluit van 7 juli 2015 ontvangen. Door middel van de nog vast te stellen criteria kan hierin een “plus” worden verdiend. Ook is bekend, zoals eerder aangegeven, dat er verschillende afspraken en constructies bestaan met betrekking tot accommodaties. Dit vraagt om overleg waarbij maatwerk per accommodatie noodzakelijk is. De uitwerking hiervan vormt een proces.
Terug naar nieuwsoverzicht